Een nieuwe baan! Fragmenten* uit de eerste werkweken:
- De collega met wie ik meeliep bracht me naar een kantoorkamer
waar 3 mensen zaten te werken. “Ik zal je even voorstellen!” Hand uitsteken,
glimlachen, naam zeggen, de naam van de ander niet eens horen en door naar de
volgende. “Ik ben niet nieuw hier hoor…” zei de man aan wie ik me als laatst
had voorgesteld. “Nee, ik ben nieuw hier” reageerde ik verbaasd. Hij moest
lachen. Het was natuurlijk een grapje.
- Wel of geen gedag zeggen? Ik had mijn eigen manieren
hierin gevonden: Als ik een ruimte binnenkom zeg ik gedag (mits er mensen
aanwezig zijn…). Als mensen een ruimte binnenkomen waarin ik ben zoek ik eerst
oogcontact, en als dat niet komt zeg ik geen gedag. Als ik mensen tegenkom op
de gang zeg ik soms gedag, zoek ik soms eerst oogcontact of ben ik zo
geconcentreerd op mijn doel dat ik de ander niet eens opmerk.
Op mijn 2e werkdag liep ik naar een ruimte waar op dat moment
iemand uit kwam lopen. Een groetmoment, dacht ik. We hadden oogcontact en op
dat moment zei ik vrolijk “hoi”. Ze keek naar me, glimlachte niet, knikte niet
en zei al helemaal niets maar liep me gewoon voorbij. Ik snapte er niets van.
De rest van de dag was ik druk met het analyseren van dit voorval.
- Ik was bezig in de keuken toen iemand koffie kwam halen.
“Zozo!” (wat zozo?) Ik lachte schaapachtig terug. “Tijd voor een kop koffie!” (ja,
ik zie dat je koffie zet) Ik herhaalde mijn lachje. “Daar zijn we echt aan toe hè!” (als jij het zegt) Opnieuw mijn schaapgelach. Geen enkel woord kwam in me
op. (hij zal wel denken: wat een mafkees) Ik vluchtte de keuken uit.
- Ik liep mee met een andere collega en zij kwam iemand
tegen die duidelijk een goede bekende was. De twee begonnen te praten over
werkgerelateerde zaken en ik toonde mijn interesse in het gesprek. Mijn collega
leek niet van plan me voor te stellen en de andere mevrouw liet op geen manier
blijken dat ze door had dat ik er ook bij stond. Mijn gedachten begonnen te
vliegen en er kwam een zinnetje in me op dat ik had gelezen op een site met
tips voor de eerste werkdag: ‘Stel jezelf voor aan nieuwe collega’s en wacht
niet tot zij het initiatief nemen’. Aha! De vrouw erkende mijn aanwezigheid
niet omdat ik me niet had voorgesteld! Ik stak mijn hand uit in haar
gezichtsveld en ze draaide zich naar me toe. “Hoi! Ik ben Lin!” Ondanks de
abrupte onderbreking van het gesprek was ze vanaf dat moment heel vriendelijk.
- Op gesprek bij mijn trajectbegeleidster reflecteerden we
op mijn eerste werkweken. Ik vertelde dat ik 2 keer voor het einde van mijn
werktijd naar huis ‘gestuurd’ ben en dat dat me een beetje dwarszat. “En
gisteren was ik 5 minuten te laat omdat er een stroomstoring was op Utrecht Centraal en ik
onverwacht de fiets moest pakken!” Mijn begeleidster zei dat dit valt onder
overmacht en niet mijn schuld was. “Maar waarom vind je het zo erg dat je
eerder bent weggestuurd en door overmacht een keer 5 minuten te laat bent
gekomen?” “Nou, in de vacature voor deze functie stond dat er alleen een
contract zou worden aangeboden bij goed en volledig functioneren”.
Het blijkt dat ik het woord volledig nogal letterlijk heb
genomen en me (onbewust) in mijn hoofd had gehaald dat ik de volledige tijd van
mijn werkuren aanwezig moest zijn.
N.B. Een nieuwe baan. Het verwerken van prikkels, het analyseren van sociale
situaties en het anticiperen op nieuwe situaties kost zoveel energie dat ik (voorlopig) niet fulltime zou kunnen werken. Gelukkig heb ik een baan
gevonden waarbij ik meer dan genoeg hersteltijd heb! Helaas zijn dit soort banen
nogal schaars… Het is af en toe even zoeken naar de sociale regels, en de juiste woorden, maar ik ben heel blij met mijn nieuwe baan en aardige
collega’s!
*Fragmenten: Ik heb besloten om dit stukje te schrijven op een manier die past bij hoe ik me dingen herinner. Mijn herinneringen bestaan voornamelijk uit beelden, geluiden en weten wat er op dat moment in me omging.