Dit stukje is ontstaan naar aanleiding van een vraag die
ik kreeg op Twitter. Ik tweette: ‘Ik kon
op een gegeven moment mijn masker niet meer afzetten, want ik wist zelf ook
niet meer wat eronder zat’. Een zin die ik terugvond in een stukje eigen
tekst over aanpassingsgedrag dat ik aan het editen was. Een aantal mensen tweette terug dat deze quote
heel herkenbaar voor ze was. Iemand vroeg me of ik misschien kon uitleggen
hoe ik op een gegeven moment mezelf terug heb leren kennen en hoe ik de moed weer vond om voor mezelf te gaan staan.
Een interessante vraag waar ik wel over na wilde denken,
maar waarvan ik ook wist dat hij moeilijk te beantwoorden zou zijn. Na een paar
dagen peinzen begon ik maar gewoon te schrijven wat er in me op
kwam. Al schrijvende kwam ik erachter dat dit proces van mezelf terugvinden
meer verbonden was met de therapie die ik in die periode volgde dan gedacht. Ik zou willen dat ik het proces geheel op eigen
houtje had kunnen opzetten en doorlopen, maar ik denk dat mijn vorderingen veel te maken hebben gehad met het feit dat ik toen in een omgeving zat waar
ik de kans had om nieuw gedrag te oefenen. Als ik dit leerproces namelijk helemaal
alleen had kunnen bedenken en uitvoeren was het makkelijker geweest om aan
anderen uit te leggen hoe zij deze stappen ook kunnen maken. Desondanks
hoop ik dat het onderstaande stukje een beeld geeft van de gevolgen van
overmatig aanpassingsgedrag en vooral van het weer terugvinden van de eigen
identiteit, die op een gegeven moment onvindbaar lijkt. Onderaan staan hierover nog een paar praktische tips.
Kameleon
Ergens in de puberteit heb ik ervoor gekozen om mezelf koste
wat het kost aan te passen aan de rest. Dat ik Asperger heb wist ik toen nog niet maar ik voelde wel dat ik er niet bij hoorde,
dat ik anders was en dat mijn pogingen tot sociaal doen telkens faalden. Ik ging mijn leeftijdsgenoten intensief observeren zodat ik dingen als hun gedrag, uiterlijk en verhalen kon kopiëren. Ik deed mijn best om geïnteresseerd te
zijn in dezelfde onderwerpen als zij, en om erover mee te praten. Ik moest
het met iedereen eens zijn vond ik, zodat ik niet opviel en zodat mensen me hopelijk
zouden gaan accepteren. En ik bleek er goed in te zijn. Ik onthield precies waar en van wie ik
iets gekopieerd had zodat ik niet door de mand viel als na-aper, en ik leerde mezelf zo te camoufleren dat het leek
alsof ik overal wel een beetje bij paste. Ik werd een kameleon met vele kleuren. In mijn pogingen om anderen zoveel
mogelijk te pleasen leerde ik om me bij iedereen op een andere manier te
gedragen; de manier waarmee ik dacht dat ik de meeste kans had dat de persoon in
kwestie mij aardig zou vinden. Het nadeel was dat ik me er steeds meer in verloor en op een
gegeven moment zelf ook niet meer wist wie er onder de kleuren van de kameleon zat.
Toen kwam daar de jongvolwassenheid; een periode waarin tieners hun eigen weg kiezen en zich minder gaan aantrekken van het groepsgebeuren. Iedereen om me heen leek op te bloeien, maar ik voelde me leeg. Het was alsof ik
geen bodem of kern had en er niks in mezelf zat waar ik me aan vast kon houden. Er was alleen nog een
buitenkant die ik zelf ook niet meer zo onder controle leek te hebben. Om je
aan te kunnen passen moet je jezelf namelijk ten eerste openstellen voor de
buitenwereld. Ik had al mijn sensoren lange tijd op scherp gezet om niets te hoeven missen en
dat betekende dat alles wat er in de omgeving gebeurde volop bij mij binnenkwam.
Ik kon mezelf niet meer afsluiten en was daardoor een soort speelbal geworden van
mijn omgeving. Onvoorspelbaar.
Ik had lef nodig om mezelf weer te vinden en te zijn. Ik
was bang voor afwijzing en zolang je jezelf niet bent kan niemand je ook
echt raken. Ze raken alleen de kameleon, en die verandert dan gewoon weer van
kleur. Daarnaast wist ik gewoon écht niet meer wie ik was en ik kon moeilijk
gaan staan voor iets dat ik niet kende. Ik moest mijn eigen identiteit gaan zoeken. Hoe dat proces is verlopen kan ik helaas niet stap voor
stap uitleggen, maar ik kan er wel wat dingen over zeggen.
Moed
Toen ik 20 was, en behoorlijk vastgelopen in het leven, ging
ik in behandeling in een kliniek voor psychotherapie. Dat hield in: 5 dagen per week
(groeps)therapie, verplichte aanwezigheid tijdens de maaltijden, corveetaken uitvoeren, slapen in een vreemde omgeving, socialisen… Kortom: zwaar voor iedereen, maar vooral voor iemand met autisme die de tijd nodig heeft om in afzondering op te laden. Het was hier dat ik eigenlijk min of meer gedwongen werd om voor mezelf te
gaan staan. In deze setting was ik constant onder de mensen en
schoten mijn kameleonvaardigheden al snel te kort. Als mensen je de hele dag
zien gaan ze vanzelf merken dat je telkens van kleur verandert. In mijn eerste
groepsverslag stonden dan ook de regels: “Het valt ons op dat je altijd kijkt naar
wat anderen aan het doen zijn en je gedrag daar op aanpast. Het lijkt alsof je zelf vaak niet weet wat je moet doen. Je bent stil en
vertelt bijna niets over jezelf. We weten heel weinig over wie je eigenlijk bent”. Ik
werd flink geconfronteerd met mezelf want ik realiseerde me dat mijn vertrouwde
gedragingen hier niet zouden gaan werken. Daar bovenop werd er door het behandelteam gemeld dat de behandeling stop gezet zou worden als ik niet meer
over mezelf zou gaan vertellen in de therapie. Er moest gauw wat veranderen, maar
hoe?
Er gebeurde iets tijdens de Psychomotore Therapie dat me
altijd is bijgebleven. We deden een oefening in grenzen aangeven waarbij een persoon in het midden van de zaal moest staan en zelf mocht bepalen hoe
dichtbij de rest mocht komen. Op een gegeven moment stond ik daar midden in de zaal met alle ogen op
mij gericht en ik was bang. De groep stond tegenover me en begon in mijn richting
te lopen. Ik liet ze komen, probeerde mijn grens te voelen en toen ze dichtbij
genoeg waren zei ik ‘stop’. En ik zei het zelfverzekerd, zonder twijfel in mijn
stem en zonder angst in mijn houding. De groep gaf aan mij nog niet eerder zo
te hebben meegemaakt. En ik herkende mezelf ineens op dat moment; de Linder die ik
vroeger was voordat ik mezelf ging aanpassen. Zij was stoer, bazig zelfs, en toonde
geen angst. Dit was een van de eerste stappen die ik maakte op weg naar het
terugvinden van mezelf.
Hierna ging ik in de therapie werken aan het vinden van
mijn plek in de groep. Ik oefende met het geven van mijn mening (hoewel ik vaak ook nog niet wist of die nou echt van mezelf was, of overgenomen van een ander) en
leerde dat het niet erg was om ergens iets anders van te vinden. Ik ging het
aangeven als ik het ergens niet mee eens was en probeerde bij mijn standpunt te
blijven. Ik kreeg plezier in het vormen van mijn eigen gedachtes over allerlei
situaties en morele kwesties. Het terugvinden van mijn eigen normen en waarden
is heel belangrijk geweest in het proces. Toen er in die tijd landelijke verkiezingen waren had ik in eerste instantie geen idee op wie ik moest stemmen. Ik
ging me verdiepen in de politiek en las de standpunten van alle partijen. Het
duurde lang voordat ik eruit was en mijn beslissing werd pas genomen toen ik
vlak voor het stemmen een interview met een politica op de radio hoorde. Ik was
het helemaal met haar eens! Ik had mijn partij gevonden. En ik besefte me ook
dat mijn politieke standpunten eigenlijk niets nieuws waren. Deze normen, waarden en idealen had ik als kind ook al, sterk zelfs. En zo ging het toen met veel
dingen; ik vormde me een mening over onderwerpen in het nieuws en wist weer dat ik
altijd al zo over bepaalde zaken heb gedacht. Degene die ik ben is nooit
verdwenen, ik was haar alleen kwijt.
Zelfvertrouwen
Maar ondanks mijn vorderingen op het gebied van mijn
identiteit bleef nog altijd dat gevoel van leegte en het missen van een bodem.
Ik zocht bij anderen de houvast die ik miste in mezelf. Hoewel ik steeds beter
wist wie ik was en hoe ik in elkaar zat, had ik nog steeds het gevoel instabiel en beïnvloedbaar voor mijn omgeving te zijn, en de dingen die ik leerde niet vast
te kunnen houden. Door het zoeken van steun bij anderen investeerde ik veel energie in
deze relaties in plaats van in mezelf. Er kwam een moment dat de therapie zo
zwaar werd dat ik het gevoel had dat ik echt alleen mezelf nog maar kon vertrouwen
en ik wist nu zeker dat niemand mij zou gaan ‘redden’. Andere mensen komen en gaan
in het leven, maar ik ben er altijd. Ik neem mezelf overal mee naartoe.
Ik ben toen begonnen met het schrijven van teksten ‘van
mezelf, naar mezelf’. Ik schreef op wie ik was, wat ik wilde en wat ik allemaal
geleerd had in mijn leven. De teksten waren eerlijk, direct, en het
belangrijkste, geschreven met een zelfcompassie die ik nog nooit eerder had kunnen
tonen naar mezelf. Iedere keer als ik me wanhopig en leeg voelde las ik uit
deze stukjes tekst die ik bij elkaar simpelweg ‘mijn boekje’ had genoemd. En ik
weet niet hoe het gewerkt heeft, maar deze investering in mezelf zorgde er voor
dat er iets groeide in mij waar ik verder op kon bouwen. Deze bodem had ik
nodig om verder te komen met het werken aan mezelf. Alles wat je in een
bodemloze put gooit verdwijnt in de leegte, maar ik had het gevoel nu weer dingen
vast te kunnen houden.
Het zoeken naar mijn identiteit was eng en moeilijk, maar het heeft me veel opgeleverd. Tegenwoordig weet ik juist heel goed wie ik ben, wat ik wil en waar ik voor sta. Ik ben geen totaal ander persoon geworden dan ik vroeger was,
maar ik heb nu wel een contact met mezelf dat ik eerst niet had. Het is niet zo
dat ik nooit meer de neiging heb tot overmatig aanpassen, en ik betrap mezelf
er ook nog regelmatig op dat ik anderen aan het pleasen ben ten koste van
mezelf. Tijdens sociale gelegenheden ben ik nog zo gericht op andere
mensen dat ik vaak even het contact met mezelf verlies. Maar zodra ik weer alleen
thuis ben krijg ik dat altijd snel weer terug. Ik zie het als een
valkuil voor mezelf en ik blijf ervoor op mijn hoede. Zwakke kanten horen echter,
evenals de sterke, ook bij iemands identiteit.
Een paar praktische adviezen bij identiteitsproblemen:
- Probeer jezelf een mening te vormen over algemene onderwerpen die voor je omgeving niet zo belangrijk zijn. Hierdoor weet je beter dat de mening echt van jou is en niet aangepast aan de normen en waarden van de mensen met wie je omgaat.
- Oefen de hele dag door met het vormen van je meningen. Dit kan al zo simpel zijn als: wat vind ik ervan dat de trein vertraging heeft? Of: wat vind ik van deze labrador? Al je meningen zijn onderdeel van je identiteit.
- Als voor jezelf gaan staan een stap te ver is kun je nagaan voor wat of wie je nog meer zou kunnen staan. Welke dingen in de wereld maken je boos en zou je willen veranderen? Voor welke mensen zou je willen opkomen? Je staat indirect voor jezelf door op te komen voor de dingen die je belangrijk vindt.
- Realiseer je dat wat je ook vindt, er altijd wel iemand is die het daar niet mee eens is. Maar er is ook altijd iemand, waar dan ook ter wereld, die er hetzelfde over denkt als jij. Je kunt steun en herkenning zoeken bij gelijkgestemden, zoals op een forum van de politieke partij waar je op stemt.
- Als je alleen bent kun je waarschijnlijk het beste luisteren naar je gevoel, je gedachten en je lichaam. Gebruik die tijd ook om met jezelf in contact te blijven (of te komen).
Twee stukjes uit mijn boekje:
Ik
ben niet minder waard dan anderen. Niemand is meer waard dan ik. Een ander kan
mij niet geven wat ik mezelf niet kan geven. Een ander kan altijd wegvallen,
maar ik niet. Daarom kan ik beter meer op mezelf gaan vertrouwen.
Ik
schiet er niets mee op door mezelf te haten of te beschadigen. Als anderen zien
dat ik tevreden ben met mezelf en zelfverzekerd ben, zullen zij me eerder
aardig behandelen. Van onaardig doen tegen mezelf word ik niet gelukkiger, wat
mijn gevoel me ook probeert wijs te maken. Ik ben het wél waard om gelukkig te
zijn.